Primair (1)


Waag het hollen

rollebollend wij

het leven is snel

de schepper liet ons vrij

lekker stel onschuld

strak in het vel

weg van de bollen

de vreters de vullers

hun sleuren hun sluimer

hun kindergeschrei

keer ze de rug toe

de grijzige listen

de statige lui

kun je de boel zien

kijken doe je toch

o sukkels aan banden

wat kan het branden

het stadhuis de brui

de luiken de wet

en wij in een flits

in en uit bed.