Altijd ruzie


Ze hebben altijd ruzie eigenlijk, de auto en fiets. De een geharnast en met chroom bekleed, de ander wiebelig en met het zwakke vlees als sterkste wapen. Ze lijken onverzoenlijk zo, maar dat is schijn. De een vervoert de ander als het uitkomt en in hun stalen geestvervoering vinden zij elkaar. Zij rijden samen op en sluiten ’s avonds en op afgelegen plekken vrede.