Mollement


mollen ww. 'kapotmaken, vernielen' Nnl. mollen 'dood maken' [1706; WNT]. Oorspr. een Bargoens woord dat een afleiding is van het bn. mol 'dood' [1752; Moormann], ontleend aan Romani muló 'id.', waarvan de oorsprong niet bekend is. Eerder komt al Bargoens mollement "doodtsteeken" [1731; Moormann] voor. (M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs, 2003-2009)