Zorg te Gouda (1)


Mooie boel hier, of liever; helemaal geen boel maar een hoop gezeur. Sta ik vanmiddag met liefde mijn uitzicht te portretteren, staat er opeens een directeur in mijn woonkamer, met praatjes en opmerkingen over de inrichting. Het bankstel en het bijzettafeltje ontbreken, zegt hij; de olieverf moet van tafel, mijn model moet zich aankleden, en alle kunstcritici de deur uit. Dus iedereen terug naar zijn eigen kamer, beteuterd, alsof ze een standje hadden gekregen. Nou, een standje is nog kinderspel in vergelijking met de brief die ik in mijn handen gedrukt kreeg. Woonkamerpolitie is het, lieve god, je mag alleen maar op een keurig hoogpolig tapijt tv zitten kijken. Dood in de pot natuurlijk, één keer per jaar burendag, groetplicht tot voor de deur, samenscholingsverbod op de gangen, en geen gereedschapkistje meer in huis hoor, nog geen potje lijm, niks! Ze zeggen ja, dat staat in je contract, maar verdomme je woont toch niet om opgehokt te zitten, je werkt je toch je droom uit waar je woont, ja toch!? Daar kan geen woord op tegen zijn. Wat willen ze nou, stijve pikkies!? Moeten we in hun gelul gaan wonen zeker? Maar goed, volgende week moet alles dus op orde zijn, al mijn beelden en panelen aan de straat gezet. Ikeawise moet het zijn, en anders? Anders moeten we met z’n allen naar het politiebureau, waar we godbetere al zitten, of niet dan!? Maar wie zorgt er te Gouda nou eens een keer voor zijn kunstenaars!?