Het koppelteken


Het koppelteken wordt in vier situaties toegepast: 1. scheiding van samenstellingen die moeilijk zijn te herkennen: zee-egel. 2. scheiding van samenstellingen van een buitenlands en Nederlands woord of begrip: clearing-systeem, client/server-architectuur. Voor ingeburgerde buitenlandse woorden gelden echter dezelfde regels als voor Nederlandse woorden, kortom, aaneenschrijven in samenstellingen (Leidraad): e-mailadres, databasesysteem, managementcursus. Pas als er onduidelijkheid ontstaat, mag een koppelteken worden tussengevoegd: front-office-automatisering. Volledig Engelse samenstellingen schrijft men volgens de Engelse grammaticale regels, dus los: business requirements, board meeting. 3. om gelijkwaardigheid van een samenstelling weer te geven: christelijk-historisch. 4. in vaste uitdrukkingen om te laten zien dat deze één geheel vormen: mond-op-mond, kant-en-klaar, kruidje-roer-me-niet, doe-het-zelver. Samenstellingen met dergelijke constructies worden als volgt gevormd: mond-op-mondbeademing, kant-en-klaarpakket.