| toon 1 reactie
Tekst voor twee komische ambtenaren, verkleed als Peppi en Kokki, tijdelijk schijters, verborgen in de bossen van Klein Amerika, voor het betrappen van de kunstenaar.
.
K: Houd jij mijn broek eens op.
P: (Houdt de broek van zijn baas op)
K: Weet je, ik heb niks tegen natuur maar alleen maar natuur is toch een beetje eenzaam.
P: Zo is het baas.
K: Is hij nog binnen?
P: Ja, ja... Ik denk van wel...
K: Je let toch wel op hè!?
P: Ja, ja, ja...
K: Wat denk jij, zou hij het zijn? Ik kan er geen hoogte van krijgen.
P: Tegen mij zei hij van wel.
K: Tegen mij zei hij anders van niet.
P: Het is dus maar hoe het hem uitkomt.
K: Ik haat dat, het is ja of het is nee. Zo moeilijk is dat toch niet! Ik voel me voor schut zitten.
P: Waarom komt hij ook uitgerekend bij ons?
K: De Duivel mag het weten.
P: Kijk, de deuren gaan dicht.
K: Heb je hem er uit zien komen?
P: Nee, volgens mij is hij nog binnen.
K: Weet je het zeker!?
P: Ik heb hem er niet uit zien komen...
K: Verdomme!
P: Wat doen ze met hem?
K: Hoe moet ik dat weten!? Godverdomme!
P: Ik blijf hier zo niet langer hoor, het wordt donker!
K: Wil je verdomme je baan kwijt!?
P: Maar baas... Ik moet...
K: Je blijft híer, zeg ik. Je laat me nu niet zitten!
.