De bierboef was zijn eerste prooi, zijn zwager volgde later. De spitse galgenbrok. Waar hij zijn snufferd stak in horeca of spaarloon, droop snot over de achterbank, bloed van de stoep, kwijl uit de krant. Zijn hart mocht opgelapt, zijn scootertje weer tuffen - tenslotte is hij opgevat als boze heer in het bargoens verkeer, zijn snode gok de jeugd ten toon.