Drankorgel


Haar Lekkerkerks accent, haar pansfluit en haar zotte front, de muze van mijn stad laat zich welaangeschoten zien. Schudt zij haar muzikale kont dan wekt zij meelij op. Al draait ze steeds hetzelfde repertoire, je kunt haar niet negeren. Haar boerse blos, heur barse heupen, haar bellen onverhoeds dichtbij, haar tamboerijn vilein en schel, haar bekkens dorstig opgewreven - zo oud en vaak gebruikt ze is, ze pijpt nog steeds de Kleiweg.