Deze aliënatie


Deze aliënatie manifesteert zich niet alleen in het feit dat mijn middelen van bestaan een ander toebehoren, dat mijn wensen het onbereikbare bezit van een ander zijn, maar ook daarin dat alles anders is dan het is, dat mijn eigen activiteit iets anders is, en tenslotte - en dit geldt ook voor de kapitalist - dat in het algemeen alles wordt beheerst door een onmenselijke macht. Er bestaat een soort rijkdom die inactief, verkwistend en genotzuchtig is en waarvan de genieter zich gedraagt als een vergankelijk, zinneloos uitlevend individu die de slavenarbeid van anderen, het menselijke zweet en bloed als de buit van zijn begeerte ziet en daarbij tegelijk beseft dat de mens, en dus ook hijzelf, een nietig en gemakkelijk op te offeren wezen is. De mensenverachting die hier het gevolg van is komt voor een deel tot uitdrukking in de vorm van overmoed, een wegsmijten van middelen waarop honderd mensen een leven lang hadden kunnen teren, voor een deel in de vorm van de infame illusie dat zijn ongebreidelde verkwisting en ongeremde onproductieve consumptie voorwaarde is voor de arbeid en dus het levensonderhoud van anderen. (Karl Marx, 1844)