Taal naar haar lichaam, haar snelheid, haar tijd. Deert haar beweging, haar wiegen, haar warmte. Nader haar hollen, haar i-pod, haar gympen. Grijnslacht je nageslacht, voorgeschiedenis, besef. Koers haar voorbij, ren uit het heden. Schrijnt het verlangen naar oudere pijn. Steekt het: wie mag met haar lopen, haar heupen, haar haar.